Selecteer de taal

Kasteel
Een kasteel is veel meer dan een heel groot huis. Er wonen soms wel 50 mensen . Niet omdat het goedkoop was of voor de gezelligheid aar omdat ze zich met zijn allen wel goed konden verdedigen. Om belangrijk gevonden te worden moest je wel een kasteel hebben en al je niet zovee geld had bouwde je eerst een woontoren , het donjon en later pas de rest.
Kasteelheren leerden natuurlijk steeds nieuwe dingen. Zo vonden ze uit dat een vierkant kasteel makkelijker te verdedigen was dan een rond kasteel. Ronde kastelen zijn misscie makkelijker om te maken maar je kunt niet om een bocht kijken. Later bouwden ze ronde torens op de hoeken iets naar buiten geplaatst, want dan was het uitzicht nog beter. Eenn kasteel mooest voor de vijand zo moeilijk mogelijk in te nemen zijn. Hoge muren maakten het moeilij om erover heen te klimmen zelfs met een daarvoor speciaal gemaakte evenhoog. E muren waren dik, dan kon je er niet gemakkelijk doorheen zelfs nieet met de zware kogels van de blijde. Door de smalle schietgaten kon je makkelijk van binnenn naar buiten schhietten maar andersom was dat heel moeilijk. Er was ook maar een ingang , ee poort die je met schotbaken extra kon beveigigen e soms was erachter nog een valhek. Als de vijand op hhet binnenplein was liet de kasteelheer het valhek vallen en zat de vijand in d val. Om heet kasteel was een gracht en een ophaalbrug die bbij een bbelegering werd ogehaald. De vijand belegerde het kasteel. Ze wachten gewoon buitenn totdat er binnen geen eten of drinken meer was. Dat uithongeren wekte wel maar kon soms erg lang duren. Op de zoolders van de kastelen lafg altijd genoeg voedsel om het een paar weken uit te kunnen houden. Om de vijand voor de gek te houden lieten ze tot het laatste een varken in leven, wannt allss dee vijand het varken hoode dacht hij dat er bnnen nog genoeg eten was. De belegeraars gingen naar huis als de belegering te lang ging duren of al de oogst van het land moest worden gehaald.

Ridders
In de oorlogen van toen droegen de ridders eerst malienkolders waarin je je goed kon bewegen. Maar er kwamen steeeds beteren wapens en pijlen die door de ringetjes heen konden. Door het latere harnas kwam je niet heen maar die ijzeren platen zaten niet echt lekker een je kreeg het bovendien vreselijk warm. Een geharnaste ridder werd een soort levende tank die op zijn paard most worden gehesen.
De kastelheer, meestal een ridder was de baas van het hele kasteel en van diedereen die op zijn grond rondom het kasteel woonde. Grond was belangrijk want bij zon baan als ridder hoorde geen salaris en de grond kon uitgeleend worden aan de boeren die hem in ruil daarvoor betaalddenn met een deel van de opbrengst van de oogst. Soms ook herendiensten.
Ridders hadden veel geld nodig om tee kunnen vechten. Als je won kon je het kasteel van een ader plunderen. Dat was lang niet altijd het geval. Als ridder moest je goed voor je mensen zorgen en soms rechter spelen. Misdadigers weden opgesloten in het kasteel.