Selecteer de taal

De ontwikkeling van onze stadspoorten

Een poort in een vestingmuur is per definitie eigenlijk een probleem. Met de vestingmuur probeert de verdediger immers de stad af te sluiten en verdedigbaar te maken tegen een eventuele vijand. Dan wil je liever geen gat in de muur hebben. Maar er moeten nu eenmaal mensen en goederen de stad in en uit en als gevolg daarvan is de stadspoort een ´noodzakelijk kwaad´. Door voorzieningen rondom het gat in de muur aan te brengen, kan een verdediger de schade beperkt houd.

Brusselsepoort (maquette aan de rechterzijde)

Op de maquette van de Brusselsepoort is het moeilijker de stadspoort te vinden. Ze heeft dezelfde ontwikkelingen doorgemaakt als de Helpoort en de Tongersepoort. Omdat zij echter op het hoogst gelegen punt van de tweede stadsmuur lag, kreeg zij in de vijftiende eeuw twee extra torens die verder naar voren werden gebouwd. De nieuwe torens zorgden er ook voor dat de poortdoorgang een bocht maakte en dus moeilijk door een vijand in de lengte was te bestrijken. Later is er voor gekozen de poortdoorgang onder te brengen in een grotendeels in aarde opgeworpen bastion, een vijfhoekige uitbouw van de stadsmuur. Daardoor werd de Brusselsepoort in feite een vrij lange tunnel die een bijna haakse bocht maakte. De poortuitgang lag buiten het zicht van een naderende vijand. 

POR 04 poort brusselsDoor opname in het bastion Brussel was de poort misschien wel de sterkste stadspoort van Maastricht geworden. Maar ook deze poort werd gaandeweg verder omringd met buitenwerken en kwam daardoor net als de andere stadspoorten in de tweede of derde verdedigingslinie van de vesting te liggen.

De Brusselsepoort kunt u eveneens in haar volledige vestingbiotoop terug zien op de maquette van het hoge front van de vesting in de negentiende eeuw. U vindt deze maquette een verdieping hoger aan de wand. U ziet de poort en het bastion Brussel ongeveer in het midden van de maquette.

Jos Notermans

2 oktober 2021